Kort na de aanvang van de Nieuwe Tijd bracht Niklas Koppernigk zijn Opus de Revolutionibus Orbium Coelestium uit, waarin het heliocentrisme als wiskundig alternatief voor het geocentrisme naar voren geschoven werd, een idee dat Galileo Galilei & Johannes Kepler eveneens onderschreven. Bij aanvang van de Nieuwste Tijd schreef Friedrich Herschel zijn On the Construction of the Heavens, waarin hij de Zon als één van de vele sterren van de Melkweg beschrijft. Daarna duurt het nog tot het Interbellum voordat uit waarnemingen van Edwin Hubble afgeleid werd dat er ook nog vele andere sterrenstelsels bestaan, wat Immanuel Kant reeds suggereerde in zijn Allgemeine Naturgeschichte und Theorie des Himmels. Deze wetenschappelijke evolutie maakt dat we momenteel in het openbaar onderwijs leren dat de Aarde maar een onbeduidend bolletje in een omvangrijke kosmos is, maar daar bestaan nog een hoop bedenkingen rond:
- Op de website Beyond Horizons vind je foto's over grote afstanden terug, welke zonder het verschijnsel van lichtbreking onmogelijk te verklaren zijn op een bolvormig oppervlak. Maar die lichtbreking lijkt daar op alle foto's dan een perfect vlak oppervlak te suggereren, nooit een minder bolvormig vlak, en zou zich nadien dan om onverklaarbare redenen niet verder zetten richting de lichtbron.
- Op het zuidelijk halfrond woont slechts een betrekkelijk klein deel van de wereldbevolking, zodat het vanuit economisch oogpunt mogelijk niet zo onbegrijpelijk is dat lijnvluchten via tussenlandingen op het noordelijk halfrond georganiseerd worden, maar soms kan je je echter wel vragen stellen bij de enorme omwegen die gemaakt worden. Voor chartervluchten speelt dat economisch oogpunt niet, doch vloog de ploeg van Argentinië voor het WK voetbal in Qatar via Rome, hoewel een eventueel noodzakelijke tussenlanding in zuidelijk Afrika gepaster lijkt. Op de wereldkaart van Alexander Gleason kan je echter opmerken dat er de aangehaalde chartervlucht een nagenoeg rechte lijn vormt, zoals dat ook het geval is voor de meerderheid van de lijnvluchten met tussenlandingen op het noordelijk halfrond.
- Op de schoolbanken leren we dat onze enige maan in een zeer uitzonderlijke situatie vertoeft door een precies even lang durende rotatie als revolutie te kennen, zodat we telkens het door de Zon beschenen deel van dezelfde kant van de Maan zien. Vermits de Maan in die wetenschap met de Aarde mee om de Zon draait, is het raar dat we doorheen de maanden niet geleidelijk aan de andere kant van onze enige maan zien, om een half jaar later die andere kant volledig te kunnen aanschouwen, mits hij beschenen wordt door de beschouwde lichtbron. Bovendien zorgt dat mee rond de Zon draaien ervoor dat de Maan dan tussen het eerste en laatste kwartier geleidelijk aan wat sneller moet draaien om de Aarde voorbij te steken in haar baan om de Zon, en omgekeerd wat trager om een halve maand later terug achter de Aarde aan te kunnen sluiten, wat door geen enkele wet uit de natuurkunde verklaard kan worden.
- De rotatiesnelheid op Aarde loopt van de polen tot aan de evenaar serieus op, zonder dat de mens voelt op een gigantische draaimolen te zitten, maar is in feite klein bier vergeleken met andere snelheden waaraan de Aarde onderhevig is. Ze draait aan een nog grotere snelheid met de Zon mee om het centrum van de Melkweg, zonder dat het plasma van onze ster aanleiding geeft tot de vorming van een staart, waar dat bij kometen wel het geval lijkt te zijn. Bovendien beweegt dat centrum met zijn revolutionerende sterren in die context aan een nog duizelingwekkender snelheid, zonder dat we dat op één of andere manier gewaar worden. Ondanks al die geschetste bewegingen, blijven de sterren hun jaarlijks traject aan de hemelkoepel herhalend voltrekken.
Het idee van een schijf met overspannende hemelkoepel is wereldwijd in vele culturen terug te vinden, welke eveneens naar spirituele en goddelijke aangelegenheden verwijzen: Zou Satan het idee van de rondzwervende bol gebruiken om het bestaan van Goden te ontkrachten?